De leegte heeft zowel esoterische als wetenschappelijke connotaties. We zijn van plan enkele van hen bloot te leggen en te relateren, wat ons zal leiden tot de overweging van de transmutatie van materie in geest of met andere woorden, van de realisatie van de wil in materie. We zullen het proces van materiële transmutatie wetenschappelijk blootleggen en proberen het te koppelen aan spirituele verlichting en bevrijding. Het transmutatorproces op zijn best zou door de Avatar worden bekroond, net zoals de hele zaak die dit proces weerstaat, zou worden uitgevoerd door de zogenaamde antichrist. De leegte is het enige dat de antichrist beangstigt, terwijl de Avatar zich tot hem aangetrokken voelt. De engel van

Aanwezigheid is de bemiddelaar tussen de getransmuteerde mensheid en de avatar, evenals de bewaker van de drempel tussen de mensheid die bestand is tegen leegte of mutatie en antichrist

Het vacuüm is het resultaat van twee wetenschappelijke processen: het foto-elektrisch effect en radioactiviteit, evenals zijn esoterische tegenhangers: transmutatie en verlichting door het vuur van het hart, dat bevrijding produceert.

Er zijn drie secties waarin we dit werk verdelen:

1. - Definities en concepten: wetenschap en religie, hypothese en axioma, propositie en realisatie.

2. - Korte chronologie.

3. - Mogelijke relatie tussen wetenschap en het occulte.

ERKENNING

Als zwavelpoeder in poedervorm en ijzer in een smeltkroes worden gebracht, worden beide stoffen gemengd met behoud van hun eigenschappen. Wanneer de smeltkroes wordt verwarmd, smelten ze en wanneer deze afkoelt, verschijnt een nieuwe stof die niets te maken heeft met de vorige twee, ijzersulfide. De reden hiervoor is vanwege de combinatie, en niet het mengsel, tussen zwavel en ijzer.

Dit werk kan een gevolg zijn van de combinatie tussen mensen met een wil tot het goede die we in het laatste weekend van september 2006 in Segovia, Spanje hebben ontmoet, en het is een echte eer voor de auteur om te dienen voor een mogelijke groepsuitdrukking van Wat werd daar onthuld. Bedankt iedereen.

1.- Definities en concepten: wetenschap en religie, hypothese en axioma, propositie en realisatie.

Tegenwoordig weet iedereen dat

de aarde heeft een bolvorm, maar er was een tijd dat " iedereen wist dat de aarde plat was ". Hoewel we niet hebben ervaren dat het rond is, hebben we het op deze manier van oudsher geleerd en leven we in een reeks kennis die we al toegeven als zeker, als basis voor het structureren van anderen. Wat kan er gebeuren als deze basis niet waar is? Door de geschiedenis heen is het verschillende keren gebeurd.

Een nieuwe kennis begint wanneer een hypothese wordt geformuleerd door middel van het menselijke vermogen om uit te vinden en dat wanneer het experimenteel wordt geverifieerd, een axioma op alles van toepassing is, dat wil zeggen dat het wordt gegeneraliseerd door inductie van elkaar waardoor een gedragswet. Op deze manier weten we de reden voor veel dingen zonder ze opnieuw te moeten bewijzen.

Op de weg die de mensheid aflegt, zijn er twee grote afdelingen of groepen, de hypothetische, fantasierijke en uitvinder en de experimentele of producent. Beide worden afzonderlijk uitgedrukt, maar wanneer ze worden gecombineerd, zijn proposities axioma's geworden en dit zijn revolutionaire wetten geworden waarvan de ontdekking een nieuw tijdperk voor de mensheid heeft geopend.

De negentiende eeuw werd opgevat als een materialist vanwege het overwicht van experimenten. Stel je de verrassing voor van een scheikundige uit die tijd toen in het jaar 1.700 nauwelijks een dozijn elementen bekend waren, in 1.800 ongeveer 35 om te verhuizen naar 103 in 1.979. In bijna 300 jaar werd het bestaan ​​van 91 nieuwe elementen ontdekt waarmee moest worden geëxperimenteerd met het observeren van hun eigenschappen en voorzieningen volgens het schema van:

hypothese-experimentacinaxiomageneralizacinley.

Maar de koorts voor het experiment gebeurt niet alleen in de 19e eeuw, maar het reproduceert zich door de hele geschiedenis van de mensheid heen en beïnvloedt beide groepen zodat elk zichzelf herstelt en verdedigt tegen wat de ander bevestigt. of u te diskwalificeren. Alles wat we nu zijn, goed en slecht, is het resultaat van dergelijke wederzijdse verdedigingen en ook van de momenten waarop ze zijn overeengekomen om te combineren. Elke combinatie onderscheidt zich met zijn eigen wedergeboorte en zijn kielzog blijft ondanks de tijden omdat het gevormd is met broederlijke en niet-scheidende substanties gebaseerd op de beëindiging van het eigen, zodat het noch jij noch ik is, maar De som van de twee.

Zo ontstond Miletus, de stad van Klein-Azië, gekoloniseerd door de Ionische in de twaalfde eeuw voordat Christus een intellectuele enclave vormde, voorgesteld door personages zoals Thales, Anaximander of Anaximedes, die met hun hypothesen ware revoluties veroorzaakten tot het creëren van school, school Ionic, opererend vanuit VI adC en gekenmerkt door de poging om de wereld rationeel uit te leggen op basis van ervaring.

Aristoteles noemt ze natuurkundigen omdat ze de natuur uitlegden als een levende eenheid gebaseerd op een uniek en origineel principe: de arkhë. Thales van Milete was misschien de eerste die probeerde de natuurwetten uit te spreken door de cultuur van het oude Babylon in de Helleense wereld te gebruiken, een mengeling van Akkadiërs, Sumeriërs, Meden en Perzen onder anderen, vandaar dat de verwarring tussen hun talen wordt toegeschreven aan een bestaande toren in de stad in de tijd van Nebukadnessar, tussen de 5e en 6e eeuw van onze Era, genaamd Ziggurat of Toren van Babel als onderdeel van het ommuurde stadscomplex aan de oevers van de Eufraat. Zulke, net als anderen, vroegen zich niet af wat bekend is, maar hoe het bekend is door de autoriteit en traditie in twijfel te trekken die bepalen wat maar niet hoe.

De epistemologie of kenniswetenschap is gestructureerd op de constante formulering van hypothesen die axioma's vormen en eindigen in universele wetten met behulp van de eureka die de uitdrukking is van de wetenschap van ontdekking, een tak van epistemologie die methodologie wordt genoemd. Het is de constante relatie tussen feiten, fouten en beweringen. We kunnen nooit dingen begrijpen als we niet hebben bepaald wat we willen weten om een ​​onderzoeksmethode op te zetten waarvan het resultaat kennis zal zijn.

Albert Einstein was in zijn laboratorium toen een van zijn medewerkers hem haastig meedeelde dat zijn relativiteitstheorie was aangetoond in een astronomisch experiment. Hij kromp niet in en vervolgde zijn werk zonder op te letten. Gevraagd naar zijn reactie als die niet was aangetoond, zei hij: "Ik zou er spijt van hebben gehad, voor de goede God, want de theorie is correct ."

Voor Einstein, die experimenteel door zijn geest kon verifiëren, was het een axioma waaruit hij een wet kon afleiden, maar voor de profane slechts een hypothese. Het deel van de mensheid dat we niet experimenteel verifiëren buiten het fysieke gebied, we hebben het geloof gecreëerd om te geloven in wat we niet weten, en roepen de onbegrijpelijke en praktiserende houdingen op die we niet kunnen verklaren. Zo kon een religie beginnen.

De wetenschap heeft een eigen taal ontwikkeld met als maximale exponent de formule . Religie heeft hetzelfde gedaan door middel van mythe . De mythe laat geen formulering toe omdat het het ideaal vertegenwoordigt en geloof vereist, het heeft geen experimentele basis. De formule wordt niet gemitigeerd omdat deze voldoet aan een toetsbare realiteit en de uitvoering ervan eist. Dit is hoe de wetenschappelijke en religieuze dogma's die door aanbidding lopen verschijnen. Als de wetenschap alles probeert te herleiden tot formules en religie tot mythen, worden beide voorgesteld door symbolen waarin ze alles concentreren wat ze zijn. Als formule en mythe zouden worden verenigd, zouden ze een derde element produceren:

het geluid, het creatieve woord zonder dogma's.

Drie kenmerken kunnen zowel wetenschap als religie definiëren, maar geen verband dat met elkaar overeenkomt, dus blijven ze gemengd.

Over wetenschap drie werkwoorden in infinitief:

Weet —— Begrijp ——- Leg uit

Ten aanzien van religie drie houdingen:

Geloof ——– Gebed ——— Aanbidding

Ik bedoel

Om te weten		geloof
begrijpen		gebed
uitleggen		aanbidding

Er zijn overtuigingen die reden en kennis negeren die niet worden geloofd, onbegrepen gebeden en houdingen die we niet kunnen verklaren. Zo creëren we de cultus.

De combinatie tussen de elementen van elke groep is noodzakelijk, dit kan de kiem vormen van de universele broederschap en het vaststellen van wetten met een heel ander aspect dan de huidige, afgeleid van beredeneerde hypothesen en universeel toepasbaar in de praktijk, waarbij uitdrukkingen zoals die verzameld worden vermeden Canonieke wet in zijn Canon 487 definieert de religieuze staat als "de stabiele manier van gemeenschappelijk leven, waardoor de gelovigen, naast de gemeenschappelijke voorschriften, ook de verplichting opleggen om gehoorzaamheid, kuisheid en armoede te beoefenen . "

Deze wetten kunnen worden ontwikkeld vanuit het individuele concretieprincipe over wat ik moet weten om geloof te hebben en in mezelf te geloven, maar niet als een geïsoleerd individu, maar als onderdeel van een omgeving waarin ik een specifieke rol heb. Om te ontdekken waar het in de set past, is kennis van zichzelf en van zichzelf vereist en om de manier te beginnen om hem te dienen, niet door te gaan met die van hem te belemmeren.

Velen zijn de mensen die alles of een deel van hun geheel hebben ontdekt en hem hebben gediend die eureka aan de mensheid hebben nagelaten, een kennis die egoïstisch door anderen is uitgebuit. Dus door deze kennis te gebruiken, vergiftigen we het water en de atmosfeer, verarmen we de vruchtbaarheid van de aarde en vernietigen we de aardkorst met fysieke, psychologische en nucleaire energieën tegen anderen en tegen alles. Voor misbruik van kennis.

Het is duidelijk dat de oplossing niet kan komen met de veralgemening van onwetendheid en de concentratie van kennis uitsluitend voor enkelen, maar net andersom. Het vereist alleen dat het wordt gepresenteerd en uitgelegd op een logische, begrijpelijke en afwezige manier van formules en mythen, maar het vereist ook dat het met de juiste en verantwoordelijke aandacht wordt gehoord, of het nu wordt toegelaten of niet. We hebben het een of het ander niet kunnen bereiken.

De specialisatie heeft iets goeds veroorzaakt en is dat het zich heeft verdiept in een specifiek gebied waaruit grote kennis is voortgekomen, en wat slecht, dat woordenschat en woordenschat die voor andere specialiteiten niet te bevatten zijn gecreëerd. Zoveel verschillen vormen een echte en bijgewerkte Ziggurat. We zijn goed in ons vakgebied maar nutteloos in de rest. We weten meer, maar we hebben meer gescheiden dan vóór de specialisatie.

Tot de achttiende eeuw was het voor iemand mogelijk om alle gebieden van menselijke kennis te beheersen, maar vanaf dat moment was de studie beperkt tot slechts één vanwege de accumulatie van kennis en het onvermogen om ze allemaal te verwerven.

Op dezelfde manier dat we onszelf niet scheiden van een slechte gedachte door ons hoofd af te snijden, zullen we een aantal veranderingen in onze eigen structuur moeten aanbrengen zodat een nieuwe, frisse en bijgewerkte structuur verschijnt. Deze verandering zou moeten beginnen door de verouderde structuur niet te voeden, zodat deze bezwijkt door verhongering, totdat het zich zodanig samentrekt dat het, als een zwart gat, voor altijd implodeert te verdwijnen. Er is op dat moment een leegte, waar een menselijke structuur was, de energie van deze creatieve leegte is zodanig dat het zijn hele omgeving magnetiseert vanuit een centrum, de kiem of het zaad van een nieuwe structuur die verschijnt.

Het effect is hetzelfde als wanneer we een steen in de vijver gooien en zich kleine golven vormen naar de kust die het hele oppervlak bedekken.

De set van attitudes opgelegd door traditie of door autoriteit, bevorderlijk voor het besturen en beheersen van een samenleving, daarom zullen kennis en onwetendheid ook worden gestuurd en gecontroleerd. Het belang ligt in het onderscheiden van wat te weten . Als het eenmaal is vastgesteld, is het niet langer moeilijk om een ​​methode op te zetten en aan de slag te gaan.

Leven ondergedompeld in sociale omstandigheden en in staat zijn om van hen te abstraheren om nieuwe te creëren, konden we bepalen als een eerste benadering van leegte. Als de steen eenmaal is gegooid, is het onmogelijk om zijn golven te vermijden, zodat al onze aandacht nodig is bij het kiezen. Het resultaat van de hypothesen is nieuwe kennis die in de hele mensheid zal worden opgenomen, zowel voor het juiste als het onjuiste gebruik ervan, en we begrijpen dat het kan beginnen met wat te weten en wat te doen, activiteiten die voortvloeien uit de combinatie, niet uit de mix, tussen geloof en weet het.

Dit impliceert een verandering, een transmutatie in de feitelijke menselijke structuur met betrekking tot elk daarvan, door de identificatie van de gedachten die ons bezighouden, gevoelens en attitudes. De transmutatie is tweeledig:

- Enerzijds worden structuren die geen rekening houden met de nieuwe hypothese geleidelijk genegeerd, waarbij de energie wordt gebruikt en geconcentreerd in een enkel punt dat het huidige middelpunt van de aandacht is, en dit centrum is als het oog van de orkaan, de leegte .

- Anderzijds gaan verouderde verwaarloosde structuren niet in het niets verloren, maar ontkoppelen ze zich van het geheel wanneer er een gecentraliseerd aandachtscentrum is met voldoende vermogen om hen te voorzien van de nodige energie om te investeren in het scheidingsproces. Het is als een kernsplijting waaruit een grote hoeveelheid energie wordt uitgestoten, en alles wordt gebruikt zodat elk component of deeltje zijn overeenkomstige absorbeert, deze set vormt een reeks microscopische energieknobbels of -lichamen die de corpusculaire theorie als meer bepalen vooruit zullen we observeren.

Zodra ze erin zijn geslaagd om energie op te doen en van het geheel te scheiden, dat wil zeggen, wanneer we erin zijn geslaagd onszelf te scheiden van een slechte gedachte zonder onze hoofden te hebben afgesneden, treden twee effecten op:

–De eerste die we service noemen, is dat de deeltjes losgemaakt van menselijke structuren en tot het maximum van hun capaciteit worden bekrachtigd of gehumaniseerd, zullen terugkeren naar andere, minder energieke, die uitingen vormen van zowel het mensenrijk zelf als de dierlijke, plantaardige en minerale rijken .

- de tweede of aspiratie, is de activiteit die wordt aangedreven door de hypothese of het aandachtscentrum dat vroeg of laat nieuwe structuren zal veroorzaken waarvan de progressieve materialisatie nieuwe substantie vereist die in staat is het potentieel of de wil in de propositie te ondersteunen. Het is het gevolg van de steen in de vijver te hebben gegooid.

Zowel het effect van dienstbaarheid als aspiratie zijn het resultaat van een proces waarin de combinatie tussen enkele van de elementen die de wetenschap karakteriseren met haar naamgenoot met betrekking tot religie is geproduceerd, de resultaten zijn altijd anders omdat in elk omstandigheden van denken, voelen of handelen ongeëvenaarde energieën worden geïnvesteerd. Deze transmutatie die is gedefinieerd voor zowel de wetenschappelijke als de religieuze wereld wordt ontkend, vanwege de wet van de minimale weerstand die de zaak in de huidige manifestatie regelt, waardoor het gebrek aan begrip tussen wetenschap en religie, in de breedste en meest omvattende betekenis, wordt veroorzaakt.

Er zijn echter voorstellen of hypothesen geformuleerd die het huidige kennisniveau hebben veroorzaakt. Zo worden we in bepaalde gebieden of esoterische uitdrukkingen bekend gemaakt aan de kosmogonie van de mensheid in de ketens van Saturnus, van de Zon, van

de maan en die van de huidige aarde, waarin zich nog wezens, geesten of engelen van die afgelegen ketens bevinden, om de huidige mens te structureren, maar met verouderde materialen vanwege menselijke voorstellen of intenties die we nog niet hebben kunnen overstijgen. Daarom heeft een menselijke gedachte vandaag de dag een emotionele inhoud en fysieke houding die gedeeltelijk overeenkomt met een eerdere evolutie, maar we drukken deze uit in het heden, dus ze moeten worden gestructureerd door dezelfde engelen of deva's die al deden in die verre verleden. Het religieuze aspect of geloof in combinatie met onwetendheid laat de houding toe aan deze engelen allerlei slechte invloeden op de mensheid toe te rekenen, ons weerhoudend om toe te geven dat wij het zijn die hen vertellen wat we willen dat ze doen wanneer ze onze zelfzuchtige verlangens uiten, zich houden aan onrechtvaardige tradities of laten we meeslepen door een geïnstitutionaliseerde en gegeneraliseerde manier van denken.

Ze vervullen allemaal zonder uitzondering hun missie die erin bestaat menselijke expressie, intentie of hypothese te dekken, zodat deze zich manifesteert in fysieke, astrale en mentale substanties. Zij zijn de uitvoerders van de " vraag en het zal aan u worden gegeven", niets meer en niets minder, waardoor de constructie van de kwestie overeenkomt met een dergelijke vraag.

Evolutie vereist dat de huidige stellingen of hypothesen niets te maken hebben met wat we al deden in de ketens van Saturnus, de Zon of

de maan maar komen overeen met die van de aarde en vormen niet langer de effecten van dienstbaarheid en aspiratie met energieën van getranscendeerde evoluties, vandaar de cultus van het fysieke lichaam, emotionele tevredenheid en onderwerping van de geest aan het geheel samen, met het onrecht dat andere mensen lijden aan honger, ziekten, ontevredenheid en het onvermogen om correct te denken wanneer ze missen wat nodig is.

De huidige leegte zou moeten plaatsvinden vanuit een houding die de fysieke en emotionele stabiliteit bevordert die nodig is voor het juiste denken, zijnde de geest die de hele set regeert en de transmutatie toelaat in elk gebied van manifestatie.

De esoterische leringen vertellen ons en we geloven dat er niet genoeg nadruk op is ondanks zijn enorme interesse - dat sinds evolutie in de Saturnus-keten ons vergezelt Ze opereerden engelen in de vier bovenste deelvlakken van elk gebied in manifestatie, wiens enige missie is om materie van het ene naar het andere gebied te transmuteren . Dat wil zeggen, ze bevorderen alle radioactieve fenomenen, omdat radioactiviteit wordt gedefinieerd als de energie die ontstaat wanneer materie naar een andere hogere staat gaat. Ze vormen de authentieke en zekere hoop op een betere toekomst, het kenmerk ervan is vreugde, omdat vreugde is wat we ervaren wanneer we erin slagen een doel waar te maken. Ze zijn verantwoordelijk voor het feit dat de samenstellende materie van de drie lagere deelvlakken van elk vlak kan transmuteren naar die van de volgende vier deelvlakken. Wanneer we ons bewust zijn van dit proces, kunnen we mentale tevredenheid ervaren, geen emotionele tevredenheid .

Deze engelen staan ​​en stimuleren de verandering van ijs in water of stoom toe, die van het smelten van metalen en misschien wel het meest interessante van alles is dat van het overbrengen van geluid naar converteer in beide elektromagnetische golven zowel de mechanische beweging van de spieren die de stem produceren als de intentie tijdens het spreken, magnetisch alles transporterend. En het is geen wonder.

Kennis behoort toe aan de mensheid en kan worden meegedeeld, maar het is niet mogelijk om hetzelfde te doen met wijsheid omdat het exclusief en individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar is, er zijn geen twee wijzen gelijk, maar als twee mensen met id Alleen kennisniveau. Kennis is slechts het objectieve deel van wijsheid en dit vormt de openbaring van individuele actie.

We worden esoterisch beschreven hoe een elementaire constructeur, ongeacht de oorsprong, de staat van materie binnendringt die onmiddellijk superieur is aan die welke werkt om stof met zijn gebogen armen en handen te verzamelen als peddels ten goede klemmen, terugkeren naar zijn operationele niveau en de overeenkomstige materie in dat vlak bouwen. Op dezelfde manier dat de kleine engel in een onmiddellijke superieure staat doordringt om instructies te verzamelen die ze op zijn eigen gebied zullen uitvoeren, zo werken al deze wezens van andere ketens waarin we in het verleden zijn geëvolueerd, wachtend op de creatie, door de mensheid van vandaag, van die magnetische kernen, stellingen of hypothesen waaruit zij de overeenkomstige energie in de huidige aardse evolutie kunnen absorberen en niet degene die we nog steeds gebruiken, behorende bij eerdere ontwikkelingen.

Zolang die propositie, kern of creatieve leegte niet verschijnt, zullen noch het service-effect kunnen bewerkstelligen, noch zullen de anderen de mogelijkheid hebben om nieuwe, perfectere materialen te structureren vanwege het aspiratie-effect.

Zo'n overtuiging kan zijn kennisbasis hebben in de wetenschap toen bijvoorbeeld de Zweedse natuurkundige Svante Arrhenius (1859-1277) zijn ' hypothese van panespermie' uitte, bestaande uit de overdracht van leven van de ene ster op de andere door de bemiddeling van kleine levende wezens die door intersiderale ruimtes bewegen. Deze levende wezens die de wetenschap noemt, zijn manifestaties van de transmuterende engelen van materie die esoterisch worden genoemd en hun verplaatsing door de intersiderale ruimte is een effect vergelijkbaar met dat van de overdracht van geluid door elektromagnetische golven of met de verandering van materie vanuit een staat naar een ander.

We vragen ons af waarom het moeilijk is om in de woordenboeken het woord "panespermia" te vinden, zelfs in encyclopedieën. Wetenschap en esoterie spreken van hetzelfde, zodat dialoog gemakkelijker zou kunnen zijn, het zou slechts een beetje wederzijdse aandacht vragen.

Een andere zeer interessante wetenschappelijke bevestiging is de eigenschap die bestaat uit de tijdelijke uitwisseling van elektronen tussen twee atomen, zodat de ene gedurende enige tijd kenmerken en eigenschappen van de andere verwerft.

Wetenschappelijke experimenten tonen aan dat dit gebeurt tussen atomaire deeltjes die materie en eigenschappen onderling uitwisselen. Het vormt ook een esoterische verklaring dat de huidige menselijke kenmerken en differentiaties in rassen en constituties te wijten zijn aan een bepaalde samenwerking tussen planeten. Als we het hermetische principe toepassen omdat het boven als beneden is, zoals het onder als boven is, stelt het ons in staat om de esoterische verklaring te begrijpen en toe te laten door wetenschappelijke ervaring, evenals de mogelijkheid dat het voorkomt met betrekking tot zonnestelsels, sterrenstelsels, ..., in alles De oneindige Kosmos. Dat wil zeggen, telepathische of mediumistische uitwisseling via het aspiratie- en service-effect, zowel door de wetenschap als het occulte uitgesproken, zou toelaatbaar kunnen zijn, alleen met verschillende namen.

Het verschil is dat wetenschap experimenteren vereist, terwijl religieuze expressie op basis van geloof zijn toevlucht moet nemen tot symbolische taal om uit te leggen wat het niet kan: het mysterie . Op deze manier hanteren de religieuze en wetenschappelijke autoriteiten wetten zonder axiomatische correspondentie, hoewel hypothetisch, zoals de fout van Sir Isaac Newton in de eerste helft van de zeventiende eeuw toen hij zei dat licht sneller reist in een dichte omgeving dan in een andere lichtgewicht, wat betekent dat het sneller is in water dan in lucht. Vanwege zijn imposante en autoritaire karakter duurde dit valse wetenschappelijke geloof honderd jaar totdat Maxwell in 1864 aantoonde dat licht een elektromagnetisch fenomeen was en dat het niet sneller in water reist dan in de lucht, waardoor Newtons hypothese wordt verbroken verander het in een axioma en dit in wet. Op deze manier werd grote wetenschappelijke interesse gewekt om te experimenteren met de effecten die licht op elektrische fenomenen veroorzaakt, omdat licht zelf een ander elektrisch fenomeen als oorzaak heeft.

We zullen tijdens dit werk verifiëren dat we door algemene en geïnstitutionaliseerde overtuigingen gaan, verschillen vaststellen met betrekking tot kennis, terwijl het andersom zou moeten zijn, door respect toe te staan ​​dat iedereen zijn of haar eigen overtuiging volgt en dat de verworven kennis een werelderfgoed is, delen Met andere woorden, we maken geloof gemeenschappelijk en voor iedereen gelijk, maar we maken onderscheid tussen jouw kennis en de mijne. We kunnen kennis universeel maken en het geloof als het erfgoed van elk ervan specificeren.

De belangstelling voor experimenten zorgde, vooral in de negentiende eeuw, voor een stroom van meningen die de mensheid diep verdeelde, zowel wetenschappelijke als religieuze gemeenschappen. In de wetenschappelijke waren sommigen voorstander van de nieuwe ervaringen in de natuurkunde en scheikunde, en anderen klampten zich vast aan de oude overtuigingen, wat leidde tot een staat van scepsis en wederzijds wantrouwen die zich uitte in de tegenstrijdigheden en diskwalificaties van sommigen tegen anderen.

Op dezelfde manier als er wezens in het wetenschappelijke veld zijn die een grote erfenis van kennis aan de mensheid hebben gegeven als gevolg van hun eigen overtuigingen, kennis waarvan we profiteren, leven en houden we in het heden ondanks de meningen tegen hen Ze stonden op, ook in het spirituele aspect zijn er wezens geweest die occulte kennis van de mensheid hebben aangeboden en een school hebben gecreëerd. Als wetenschappers zijn belasterd, bekritiseerd en ongeautoriseerd toen zij hun hypothetische verklaringen uitten, dan geldt hetzelfde voor mensen die de mensheid spiritueel een enorme hoeveelheid occulte kennis hebben aangeboden.

Als we de afwijzing en kritiek, de aanstootgevende geest en de autoriteit die het oplegt, kunnen verwijderen, blijven alleen de hypothetische uitspraken van de ene en de andere bij de vrijheid van elke mens die opheldert of hij ze toelaat of niet, en wanneer er velen zijn die Maak in je dagelijkse en gewone leven elke axiomawet over hoe ze leven en handelen, hoe ze zich voelen en denken, de wet wordt veralgemeend door de hele mensheid te universele in de vorm van kennis zonder differentiatie of belemmeringen, omdat alles wat bekend is geworden Dat werd geloofd.

Toen Arrhenius rond 1920 zijn hypothese over panespermie verklaarde, waren er geen instrumenten of apparaten die het bestaan ​​van organische materie in het stellaire stof detecteerden dat continu vanuit de kosmos op de atmosfeer van de aarde valt. Hij was echter in staat om zijn hypothese aan de mensheid aan te bieden, door de heersende wetenschappelijke en religieuze overtuigingen over het ontstaan ​​te verdragen en dat ze weigerden het toe te geven, omdat het het bestaan ​​veronderstelt van een enorme en gigantische komeet die zou zijn getransporteerd naar

Organische materie op aarde door de ruimte die uit de kosmos komt en die aanleiding gaf tot het huidige leven in alle koninkrijken.

Een dergelijke bevestiging veroorzaakte grote stuiptrekkingen tegen hem als degenen die in zijn tijd Copernicus of Galileo Galilei veroorzaakten. Het komt echter voor dat in de loop van de geschiedenis bepaalde niet-ondersteunde en afgewezen hypotheses later experimenteel zijn aangetoond en realiteit zijn geworden door de kennis die wordt geboden door te weten wat wordt geloofd.

Aangezien acteren, voelen en denken de resultaten zijn van de relatie met anderen die ook handelen, voelen en denken, en dat ze soms mixen en soms in staat zijn om te combineren vanwege de afwezigheid van kritiek en bezwaar, wanneer de combinatie optreedt, de harmonie en vrede, kenmerken van universaliteit en in tegenstelling tot separativiteit. De overheersende toon is de vreugde voor de relatie zonder belemmeringen, die tegelijkertijd het service- en het aspiratie-effect produceert.

Opgemerkt wordt dat degenen die kennis aan de mensheid hebben gegeven, deze op een of andere manier hebben uitgedrukt onder invloed van bepaalde wetenschappelijke, religieuze en sociale omstandigheden, die soms ware wreedheden begaan vanwege het opleggen van geloof, een oplegging die zowel door onwetendheid wordt gedaan, als door autoriteit of belang. Wetenschappers verbergen hun conclusies en spiritisten laten zich meeslepen door de trends van die tijd en reageren op elkaar. Maar als we in het heden in staat zijn om de epistemologische set waar te nemen zonder het lawaai van het bezwaar, zullen we in staat zijn om de essentie van de kennis te bereiken die ze aan elkaar doorgeven. Wanneer we de erfenis van een van hen lezen en ernaar streven de tijd te negeren die ze hebben kunnen investeren in toespraken van persoonlijke verhoging, panegyric en diskwalificatie van anderen, kunnen we het enige vinden dat zich zonder uitzondering in hen manifesteert, en ze hebben iets weten van wat zij geloven en het aan ons doorgeven in de vorm van kennis. De omstandigheden vormen een voortdurend veranderende tijd, maar de essentie van kennis blijft onveranderd in de ruimte. Of we houden rekening met tijd of vooruitgang in de ruimte ...

Panespermia veroorzaakte een pandemonium zoals zoveel anderen in de geschiedenis. Agustín de Hipona speelde in een van hen, die sinds de vierde eeuw half verborgen was omdat hij werd geadopteerd en aangepast aan de katholieke kerk als een van zijn grote artsen, wanneer hem werd gevraagd:

"Zal God de tijd zijn?"

Ondanks de gebruikelijke opschudding misschien vanwege de onwetendheid van sommigen en het gemak van anderen, hebben Agustin, Copernicus, Galileo en vele anderen op een gegeven moment in staat geabstraheerd van de conditionerende omstandigheden die de essentie van kennis bereiken, essentie Ze zenden door en ondanks alle beperkingen. Er zijn veel voorbeelden hiervan, en we lieten ons toe slechts 25 jaar geleden bij te wonen toen twee Amerikaanse natuurkundigen met de Spaanse achternaam Álvarez, Luis de vader en Walter de zoon, experimenteerden over de concentratie van iridium in sommige geologische lagen in Gubbio, Italië, daar juist omdat het bestaan ​​van iridium zeer zeldzaam en uiterst zeldzaam is

De aarde is echter zeer overvloedig aanwezig in meteorieten. Observaron que en determinado estrato aumentaba la concentración del iridio en grandes proporciones, le dataron la edad y constataron que era de hace unos 64, 98 millones de años, precisamente la que se cifra como la desaparición de los dinosaurios. Casi simultáneamente, y parece que las cosas se sirven a veces en bandeja, se descubrió un cráter enterrado de 200 kilómetros de diámetro en Chicxulub, península del Yucatán en México, que se cree producido por la caída de un enorme meteorito ya que allí no se detecta actividad volcánica alguna, y al datarlo, el resultado fue la misma edad que el estrato de Italia.

Se calcula que hace aproximadamente un centenar de millones de años atrás toda la vida terrestre se basaba exclusivamente en el carbono, pero a partir de la extinción de los dinosaurios y de forma progresiva, han ido apareciendo fósiles de algas diatomeicas con otro elemento del que no se tiene constancia de que existiese hasta entonces en

la Tierra, el silicio.

Hay que tener en cuenta que por efecto de la radiación alfa sobre el aluminio se obtiene silicio, como más adelante observaremos. Tenemos base científica para creer en la hipótesis de que el silicio terrestre pudo formarse a partir de las radiaciones desde aquella época.

Resulta admisible de manera lógica y enlazando los hechos, que el germen de la vida actual en

la Tierra pudo llegar transportado por un gigantesco cometa que, como un espermatozoide, generó nuestra actual biología.

En el presente se sigue cada vez con menor resistencia la hipótesis de la panespermia y se sabe algo más de la desaparición de los dinosaurios, no resultando tan descabellada la idea de que llegando materia orgánica a

la Tierra y ser datada su existencia en cientos de millones de años a través del espacio sideral, pueda suponerse que dicha materia orgánica llegada viva a nuestro planeta ha podido resistir temperaturas, presiones, radiactividades y otras variables energéticas que superan en mucho a las que permiten la vida aquí, y sin embargo no han sucumbido. Tampoco parece ilógico el pensar que exista vida en otros planetas y que en la Tierra se manifiestan relaciones similares a las que puedan producirse en otros planetas, sistemas solares, galaxias, …, en todo el Cosmos.

Este intercambio y constante interrelación entre las partes de un todo puede tener una traducción: la fraternidad.

Como toda hipótesis tiene a su inventor o impulsor ya su ejecutor o realizador, y debido a que existen hipótesis más abstractas o de mayor dificultad de realizar que otras, asimismo existirán distintos niveles o jerarquías realizadoras. Al Excelso Ser o Entidad capaz de formular la más pura y abstracta de las hipótesis y de mayor complejidad en su realización le llamamos Dios o Logos, asimismo cabe pensar en la existencia de su homólogo Constructor y en su mismo nivel de excelsitud, pureza y abstracción que, atendiendo a los seres que Lo conforman, se designan como elementales constructores, seres asuras, ahrimanes o luciferes en infinitas jerarquías, tantas como posibilidades hipotéticas a realizar.

El ocultismo y el ámbito científico tienen distintas consideraciones en lo concerniente a la transmutación, liberación, iluminación y vacío, actividades todas ellas resultantes de la relación en la que se combinan espíritu y materia, hombre y ángel, ciencia y religión. Podría resultar esclarecedor contemplar estos aspectos referentes a la transmutación, observando la constante actividad que en este sentido se ha producido en la humanidad desde tiempos inmemoriales.

Adoptando el axioma de Einstein sobre la disminución del tiempo al aumentar la velocidad, (el tiempo transcurre más aprisa arriba de un edificio que abajo, pero medido abajo), si aumentamos mucho la velocidad va a disminuir mucho el tiempo hasta que, al llegar a la velocidad de la luz física (300.000 kilómetros en un segundo), el tiempo sería cero, es la eterna juventud, pero lo asombroso es que si continuamos aumentando la velocidad con valores superiores a la de la luz, el tiempo retrocede al pasado, ¿podríamos cambiar el pasado?, si pudiésemos hacerlo es porque nos desplazaríamos a velocidades distintas y todas ellas superiores a la de la luz, correspondiendo un tiempo pasado para cada velocidad, de la misma manera que correspondería un tiempo presente para cada velocidad menor que la de la luz, ¿habrían presentes distintos y simultáneos?, ¿dónde se situaría nuestra conciencia?. Podrían ser hipótesis para unos, y axiomas o leyes para otros.

Vamos a crear un vehículo hipotético para desplazarnos a velocidades superiores a la de la luz y regresar por un momento a una parte de nuestro pasado contemplando el ir y venir de sucesivas hipótesis, admitidas unas y rechazadas otras, verdaderas en un momento dado o siempre falseadas, para conocer algo de lo que nos precede y de lo que nos puede ser venidero. Ante esta rapidísima visita al pasado habrá que omitir infinitos detalles en los que no nos detendremos y advertir que los reseñados no constituyen lo más relevante, pero los consideramos suficientes para la finalidad de este trabajo.

2–BREVE CRONOLOGÍA

Año 380 antes de Cristo

Estamos con Demócrito de Abdera que, basándose en su maestro Leucipo postula que toda sustancia la conforman unas partículas materiales e indivisibles a las que llama átomos y que entre ellos tan solo existe el vacío. Constituye una de las primeras referencias al vacío de las que disponemos.

Año 320 antes de Cristo

Arist teles no admite las hip tesis de Dem crito y adopta las de Emp docles mediante las que se afirma que las sustancias se forman a partir de los elementos de la tierra, del agua, del aire y del fuego, a adiendo un quinto elemento, el ter, llenando as el vac o de Dem crito.

Una hip tesis contra otra.

A o 300 antes de Cristo

Estamos con Euclides y nos dice que no elige ni una ni otra, sino que prefiere el m todo deductivo y la experimentaci n pr ctica, dando as a la humanidad unos conocimientos que van a constituir el libro de texto en ense anza durante m s de 2.000 a os. Sin embargo, sus seguidores son llamados los disputadores, porque est n reduciendo el arte de la dial ctica a la disputa formal. Comienza a introducirse otro m todo, el inductivo, basado en la curiosidad m s all de la experimentaci n, haciendo admisibles hip tesis basadas en razonamientos l gicos.

A o 200 antes de Cristo

La obra De rerum natura (La naturaleza de las cosas) de Lucrecio permite trasladar al imperio romano gran parte del conocimiento hel nico, adoptando las hip tesis de Dem crito vigentes durante cinco siglos, tal es as que en el a o 1.483 el Papa Sixto IV ordena copiar ntegramente al lat n.

Puede observarse un largo per odo de tiempo en el que es escasa la formulaci n hipot tica debido a que es el mundo rabe el que desarrolla especialmente la qu mica, atendiendo a excepciones tales como el alem n Libau o el suizo Paracelso, aunque los alquimistas europeos durante

la Edad Media no perdieron contacto con los rabes y orientales. Tambi n el mundo espiritual ten a sus propias hip tesis y creencias dogm ticas adoptadas por distintas congregaciones, dedicadas unas a imponer sus leyes acabando por constituir una cultura de masas y otras a rechazarlas, como en la ciencia. As, mientras en unos grupos se instauran normas sociales, en otros predomina su ausencia, provocando anomia como fen meno psicol gico y que ser estudiada por soci logos como Durkheim o RK Merton en su intento por descubrir el impulso que mueve al individuo cuando adopta un comportamiento desviado respecto del resto de la sociedad.

Los anomeos dejan sentir su influencia sobre todo en el cristianismo, al sostener que el Verbo es de distinta naturaleza a la del Padre, idea basada en Arrio que, por los siglos V y VI, afirma que el Verbo posee tan solo una divinidad secundaria y que encontró esta hipótesis en Orígenes (siglo III) cuando proclama que el Hijo tiene distinta sustancia de la del Padre. Arrio fue presbítero en Alejandría y excomulgado, pero sus hipótesis o doctrinas tienen muchos seguidores, tantos que el emperador Constantino convocó el Concilio de Nicea para condenarle, dejando resueltas las diferencias afirmando imperativamente en mayo del año 325: “Jesucristo, Hijo único de Dios, es nacido del Padre antes de todos los siglos, Dios de Dios, Luz de Luz, verdadero Dios de Dios verdadero, engendrado y no creado, consustancial al Padre y que por Él fueron hechas todas las cosas”

En España no se zanja la controversia hasta el año 587 en el III Concilio de Toledo en el que el rey visigodo Recaredo, su esposa y toda la corte tienen que abjurar con la intención de acabar con tanta guerra entre hispanoromanos y visigodos. Una vez más contemplamos la imposición de unas hipótesis sobre otras mediante la autoridad que establece las creencias que le convienen, siendo la ignorancia y el interés particular sus instrumentos.

Hasta el siglo XVII

Los pensadores griegos se sienten atraídos hacia dos tipos de filosofía, la natural y la moral . van

la Filosofía natural, es Aristóteles su máximo exponente preocupándose por encontrar la razón del por qué cae la lluvia o del cómo se mueven los planetas, y de la Filosofía moral es Platón quien introduce cuestiones tales como qué es la justicia o la virtud.

Sobre el año 250 de nuestra Era se protagoniza un desarrollo místico en exceso a través del neoplatonismo y las formulaciones de Plotino. En Europa se rigen básicamente por

la Filosofía moral centrándose en la Teología, olvidando en gran medida a la natural, pero fueron los árabes quienes preservaron a Aristóteles y Ptolomeo a lo largo de la Edad Media, y gracias a ellos regresaron a occidente las premisas de la Filosofía natural, de manera que sobre el año 1.200 es redescubierto Aristóteles con tendencias como el tomismo del teólogo italiano Tomás de Aquino, que supone la base de la teología en la iglesia romana.

En 1.543 Nicolás Copérnico publica un libro revolucionario, pues afirma que hay que considerar al Sol como centro del Universo y no a

la Tierra. Tarda un siglo en ser asimilado y generalizarse tal creencia para ser axioma, pero si regresamos 2.000 años atrás vemos a Aristarco de Samos que ya se anticipó a tal afirmación.

Encontramos a un genial publicista, convincente lógico y que está acabando con todas las teorías aristotélicas, Galileo Galilei, gran narrador que describe sus experimentos de forma tan clara e irrefutable que está conquistando a la comunidad erudita europea. El aspecto revolucionario de Galileo estriba en la sustitución del método deductivo por el inductivo, es decir, en lugar de que las conclusiones sean deducidas a partir de unas generalidades, hay que observar para poder hacer la generalización, o sea el axioma.

El verdadero éxito del pensamiento humano empieza a producirse cuando se establece un principio fundamental “el libre intercambio y la cooperación”, algo tan obvio en el presente y que provocaba grandes recelos en el pasado, así, los pitagóricos formaban una sociedad secreta, los alquimistas de

la Edad Media procuraban que no saliesen de su círculo los descubrimientos, Nicolo Tartaglia, descubridor de un método para resolver ecuaciones de tercer grado, mantuvo encubierto su hallazgo hasta que un joven matemático, Geronimo Cardano, descubrió su secreto, pero un siglo más tarde la cosa cambia radicalmente, por ejemplo, el químico inglés Robert Boyle considera crucial la publicación y explicación de todos los hallazgos para el conocimiento general de la humanidad.

Se va produciendo una interrelación científica sin paralelo en el aspecto espiritual que continúa recluido y aislándose cada vez más, de manera que actualmente la ciencia está formada por una comunidad con mayor relación y comunicación que el que se produce en los diversos sectores del aspecto espiritual. Ello conlleva quizás, a una mayor separación.

En este orden de cosas, los adelantos del mundo árabe empiezan a ser adoptados en Europa y se construye el primer microscopio óptico con una lente de vidrio y que precisa de la luz del día para observar los objetos.

Isaac Newton se establece en el mundo científico con gran autoridad postulando su teoría corpuscular de la luz. Por su parte, Christiaan Huygens, físico neerdanlés, formula otra hipótesis respecto de la luz, la teoría ondulatoria afirmando que la energía se propaga mediante ondas y no partículas, negando que sea más rápida en el agua que en el aire, es decir contradiciendo en todo a Newton.

De nuevo la contraposición de hipótesis que, en este caso concreto se resolverá a partir de 1.864. Sin embargo, la comunidad científica se inclinó ante lo que decía Newton rechazando a Huygens durante un siglo.

Ilustramos con un sencillo gráfico ambas teorías

1.801

El inglés T. Young reafirma la teoría ondulatoria al explicar con ella las interferencias y los distintos colores del espectro. Pero queda pendiente la corpuscular.

1.803

John Dalton rescata a Demócrito al desarrollar su teoría atómica basándose en las hipótesis de dos antecesores suyos, Boyle y Proust . Por fin encontramos un axioma después de tantas hipótesis que constituye el primer enunciado atómico de la edad moderna en el que se distinguen dos tipos de sustancias, las elementales y las compuestas. Comienza una verdadera fiebre por la experimentación que obtiene resultados inexplicables de manera l gica y por las hip tesis vigentes.

1.827

Robert Brown bot nico escoc s, descubre el movimiento ca tico y desordenado de las part culas microsc picas en un l quido calentado, de manera que al aumentar la temperatura logran superar las fuerzas que las mantienen unidas y formando parte del l quido, para pasar a un estado nuevo, el vapor. Este hecho conllev el establecimiento de diversas hip tesis reunidas en el llamado movimiento browniano que ser aprovechado por Einstein 78 a os m s tarde.

1.859

Comienza a ser utilizada la palabra radiaci n al afirmar que la energ a del Sol nos llega por radiaci n . Los cient ficos Bunsen y Kirchoff logran demostrar la existencia de un espectro distinto para cada elemento qu mico y se constituyen como los padres de la espectroscopia actual.

Se observa que, en ocasiones, la energ a que recibe un cuerpo no aumenta su temperatura sino que es utilizada para cambiar de estado, proceso que se bautiza como endoenerg tico . Por ejemplo, cuando hierve el agua lo hace a 100 cent grados y al aumentar la temperatura hierve con mayor fragor, pasando m sr pidamente a vapor. Ello viene a confirmar el paso de la materia desde un estado a otro cuando se le suministra la debida energ a, cuya correspondencia existe respecto de los dos efectos, el de aspiraci ny el de servicio.

Un gran descubrimiento es el que consiste en la observaci n de c mo se emite la energ a, que tendr su momento lgido en 1.921 con Einstein. Hasta ahora se tiene la creencia de que un cuerpo puede emitir energ a de manera infinita, sin embargo se observa que tan solo se emite bajo ciertas circunstancias que, si no se dan, desaparece la emisi n energ tica, y esto no puede explicarlo la f sica cl sica, por lo que se hace necesaria la reformulaci n de hip tesis y rechazar las vigentes.

1.864

Maxwell aporta al mundo dos enormes afirmaciones, en la primera resume toda la electricidad y el magnetismo conocidos en cuatro fórmulas, y la segunda, que la luz es un fenómeno electromagnético y no es más rápida en un medio denso que, al quedar demostrado, desbanca definitivamente la tesis newtoniana.

1.866 – 1.867

H. Hertz estudia la descarga eléctrica entre dos electrodos y observa que mejoran los resultados al iluminar uno de ellos, por lo que piensa que la luz aumenta la potencia del electrodo iluminado, con la sorpresa de que este aumento de potencial lo transmite al otro electrodo de manera inmediata.

Este experimento electromagnético desarrolla varias hipótesis que devengan en los llamados efecto fotoeléctrico y la radiactividad, que más adelante explicitaremos brevemente. Hertz junto a Hallwachs, continúan investigando con estos fenómenos basados en iluminar una placa de cinc, produciéndose ondas luminosas delante de ella.

1.895

Se descubren los rayos X observando que las fosforescencias de determinadas sustancias pueden atravesar materias opacas sin dañarlas e impresionar placas fotográficas, fenómeno al que se denomina radiactividad como efecto de una radiación o emisión de energía.

1.896

En la noche del 26 al 27 de Febrero trabajaba en el laboratorio un científico francés, A. Henri Becquerel, experimentaba con sales del uranio obtenido a partir de la pechblenda, las metió en un cajón junto a unas placas fotográficas sin impresionar y marchó a su casa. Al siguiente día se le ocurrió revelarlas observando una imagen, la de la fosforescencia del uranio. Contacta con Marie Sklodowska Curie que, junto a su esposo Pierre Curie, comienzan a experimentar con ello, observando que unas radiaciones son atraídas hacia el polo positivo de un imán, por lo que han de estar cargadas con electricidad negativa y las llaman beta, a otras las atrae el polo negativo y han de tener carga eléctrica positiva, a las que denominan alfa y otras que no son atraídas sino que se propagan en línea recta y las nombran gamma . Observan que existen elementos con mayor radiación que el uranio, como el polonio y el radio. Se les concede el Nobel a los tres en 1.903.

Existe gran expectación hacia estos fenómenos lo que provoca atención hacia los experimentos, tendencia que es denominada por otros como de materialista recluyéndose en sus espiritualidades e invirtiendo su tiempo en justificar una postura en contra, lo que da a la humanidad una considerable cantidad de conocimientos ocultistas a través de personas, mahatmas, maestros, iniciados o clarividentes.

En ambos aspectos, el científico y el espiritual, está recibiendo la humanidad una ingente cantidad de conocimientos que constituyen una verdadera joya a pesar de sus atribuladas circunstancias y tendrá que asimilarlos, transmitiéndolos de individuo a individuo, de grupo en grupo, tal como acabamos de ver en la analogía del experimento de Hertz en 1.887, si se nos permite establecer una correspondencia entre la experiencia atómica y la actividad humana.

1.897

JJ Thomson demuestra la existencia real de unas partículas con carga eléctrica que, al ser atraídas por el polo positivo de un imán han de tener carga negativa y las llama electrones . Queda abierto el camino para experimentar con ellos y medir su carga y masa. Lógicamente se formula la hipótesis de que han de existir otras cargas con electricidad positiva y que ambas forman el conjunto atómico como unidad de la materia, que es neutra, es decir sin carga eléctrica.

Las hipótesis de Dalton en 1.803 resultan ahora insuficientes, ya que se basan en la indivisibilidad del átomo y esta creencia ya no puede mantenerse por más tiempo ante el hallazgo de los electrones como partes integrantes de una unidad atómica. Todavía existen sectores que no admiten estos hechos debido a que no se ha experimentado con ellos, por lo que aún pertenecen al terreno hipotético.

1900

Max Planck y Albert Einstein consiguen demostrar la teoría corpuscular de la luz, llamando quantum o cuantos a los corpúsculos energéticos. Nace

la Física Cuántica y De Broglie aplica las propiedades de las teorías ondulatoria y corpuscular a toda clase de materia y no solo a la luz, llamando a esta extensión mecánica cuántica.

1.902

Frederick Soddy deja establecido que la radiactividad es el resultado producido cuando un elemento muta hacia otro diferente quedando libre una energía.

1.905

Artículo de Einstein sobre el movimiento browniano (1.827) proporcionando a la ciencia la evidencia experimental e incontestable sobre la existencia real del átomo, otorgando un sencillo método para contarlos a través del microscopio óptico. Asimismo hermanó las dos teorías, corpuscular y ondulatoria, como explicación lógica del hecho de que se desprendan electrones de una superficie metálica iluminada o efecto fotoeléctrico. La reacción que se produce ante las hipótesis de Einstein conmocionan los ámbitos científicos, momento que es aprovechado por otros ámbitos espirituales para defenderse argumentando sobre la inexistencia del átomo.

1.906

JJ Thomson es galardonado con el Nobel por demostrar que los electrones existen realmente como partículas materiales e integrantes de la unidad atómica, que poseen carga eléctrica negativa y masa, evidenciando la teoría corpuscular aplicada a ellos. Falta por demostrar que también se les pueda aplicar la ondulatoria. Se suceden experimentos con distintos metales sometidos a luces variadas para observar a los electrones desprendidos, es decir, el fenómeno o efecto fotoeléctrico.

1.911

Se observa que la materia se transforma cuando es sometida a la acción radiactiva experimentando sus efectos en sólidos, líquidos y gases. Rutherford llega a poder medir la masa de una carga eléctrica positiva y que es 1.836 veces mayor que la negativa o electrón, asignándole el nombre de protón.

1.915

Se consens a una especie de acuerdo mediante el que los esot ricos y exot ricos establecen el mediumnismo como m todo para demostrar al mundo la existencia de lo espiritual ante tanta tendencia y atenci n al materialismo, entendiendo que el m dium, como mediador que es y atendiendo a lo que se nos dice esot ricamente, tan solo puede penetrar en el mundo de lo et rico o et reo porque tiene bloqueado el paso hacia otros m s sutiles como el astral, debido a que sus tomos contienen hasta dos orificios de entrada energ tica, revelando conocimientos de car cter siempre medi tico que puedan existir en dicho mundo et rico, revelaciones que nunca son propias sino ajenas.

Se propaga el nimo de practicar una ciencia espiritual como reacci n al materialismo imperante, y el hecho de negar rotundamente la existencia del tomo y de las part culas que lo componen, se observa tanto en espiritualistas como en cient ficos.

Todas las manifestaciones medi ticas o medi mnicas precisan de una energ a invocativa que las impulse, de una adecuada estructura at mica que las configure para expresarlas y de un objetivo que, al ser intermediado, siempre tiene el marchamo del ser o seres que se expresan y el de quien les sirve de expresi n. De esta manera nos han llegado conocimientos relevantes de partes de la verdad con las tendencias o intenciones de sus impulsores, tanto occidentales como orientales, m s espiritualistas o materialistas. Al observarlas podr amos esforzarnos en no atender a esas circunstancias diversas en cada poca y persona, para tratar de encontrar esa parte de la verdad en su esencia. Cuanto mayor es el tiempo dedicado a justificarse argumentando razones para descalificar al otro, mayor cuidado y atenci n requerir del observador que busca la esencia de la verdad. Dicha esencia existe en todas estas manifestaciones, tan solo requiere de la aplicaci n del efecto fotoel ctrico y de la radiactividad para desprenderlas de lo innecesario y captar el n cleo: el vac o creador.

1.919

Rutherford somete el gas nitr geno a radiaciones alfa y obtiene un is topo, quedando establecida la mutaci n de la materia de manera artificial. Puede crearse materia en el laboratorio.

1.921

Nobel a Einstein por su demostración práctica sobre el efecto fotoeléctrico y las aportaciones a la física teórica. Más hipótesis.

1.922

Compton demuestra que, en el efecto fotoeléctrico, un electrón necesita menos energía de la que contiene el fotón luminoso para desprenderse del átomo, apareciendo un segundo fotón con la energía sobrante. Es la reacción en cadena.

1.926

Davisson y Germen, acaban de demostrar que los electrones también cumplen la teoría ondulatoria, por lo que quedan admitidas ambas de manera definitiva como aplicables a toda la materia y no solo a la luz, aunque se admiten como hipótesis ya que todavía no se han efectuado experimentos que lo verifiquen en la práctica.

1.932

Chadwick, alumno de Rutherford, descubre una nueva partícula en el interior del átomo, sin carga eléctrica y con una masa similar a la del protón, el neutrón.

1.934

La hija de Marie Curie, Irene y su esposo Joliot, experimentan con la transmutación artificial sometiendo el aluminio a radiaciones alfa, apareciendo fósforo radiactivo con una vida media de dos minutos que degenera en silicio estable. Se admite que la radiactividad produce mutaciones en los seres vivos.

1.935

Hideki Yukawa, científico japonés, descubre otra partícula atómica, el mesón, cuya masa es 200 veces superior a la del electrón.

1.936

Se construye el primer microscopio electrónico utilizando electrones y que permite 800.000 aumentos.

1.937

Las teorías ondulatoria y corpuscular se han admitido pero no se han demostrado experimentalmente y es G. Thomson, hijo de JJ Thomson el que lo hace obteniendo el Nobel por ello. Asimismo presenta el primer modelo de átomo que consiste en una esfera cargada con electricidad positiva en la que se incrustan por su superficie unas bolas o electrones. Se le denomina plumcake por su apariencia de pastel con pasas.

1.960

Al modelo de Thomson le siguieron otros como los de Rutherford, Bohr o Sommerfeld basados en la idea de que el electrón gira alrededor del núcleo pero en órbita estacionaria, es decir que siempre pasa por el mismo sitio a la misma hora.

N. Heisenberg enuncia su principio de incertidumbre al no poder encontrar al electrón en un lugar exacto de su órbita. Todo el sector científico se pone de acuerdo para abandonar la hipótesis de Rutherford.

1.981

Se estudia el efecto túnel consistente en la propiedad de los electrones para adquirir energía de su entorno o de otros electrones, con el objeto de abandonar la estructura a la que pertenecen. Hipótesis: los electrones forman la materia junto con el núcleo atómico, tienen tendencia a absorber energía para vencer la fuerza que les mantiene unidos y desprenderse de ella, pero energetizados.

Aplicando esta hipótesis al aspecto espiritual, podría traducirse como la tendencia de todos los seres elementarios o constructores, a absorber energía para lograr abandonar la estructura material que los cohesiona en la actualidad. Se construye el primer microscopio aplicando el efecto túnel que proporciona una visión todavía incompleta del átomo.

1.983

Heine Roher, Nobel en 1.986, fabrica otro microscopio mediante el efecto túnel que permite la observación de átomos individuales con mayor perfección que su antecesor y se le denomina STM.

1.984

E. Schrödinger y P. Dirac, establecen las bases para la física cuántica mediante el cálculo de la probabilidad de encontrar un electrón determinando su posición y movimiento, lo que ratifica la hipótesis de Heisenberg con el principio de incertidumbre. Debido a ello se dice que Einstein se equivocó, ya que intentó demostrar la inexistencia de dicho principio, sin conseguirlo. Podría pensarse, sin embargo, que la certeza de Einstein se producía en materia etérica y no en la física. No existen todavía instrumentos de medida para cuerpos etéricos y por lo tanto desconocemos el grado y plano de la certeza de Einstein, tan solo podemos certificar nuestra ignorancia.

3.—POSIBLE RELACIÓN ENTRE CIENCIA Y OCULTISMO

Al aminorar la velocidad con nuestro hipot tico veh culo regresamos al presente contemplando el conjunto de observaciones. Se establecen hip tesis y se desbancan, unas se demuestran y otras no, siempre existe reacci n en contra de cada una de ellas y mucho de lo que se afirma se adorna de las circunstancias del momento.

Este continuo hacer y deshacer, cada vez con m s nobles materiales, tal como lo describe V. Beltr n, constituye nuestro proceso evolutivo. Rectificar es de sabios.

La finalidad puede situarse en el proceso del constante desprendimiento de estructuras para adquirir otras nuevas m s perfectas que las anteriores, proceso contemplado tanto por la ciencia a trav s del efecto fotoel ctrico y la radiactividad, provocando mutaci n en la materia tanto org nica como inorg nica, y asimismo en ocultismo al definir la transmutaci n con nombres tales como iluminaci no liberaci n.

Saint Martin dice: Disipad vuestras penumbras materiales y encontrareis al hombre proceso que tambi n est definido en las llamadas iniciaciones en ocultismo, correspondiendo a

la Primera:

-la transmutaci n de los tomos qu micos que absorben la energ a de la propia materia en el plano f sico. Se corresponde con la sublimaci n de las estructuras f sicas del Reino Mineral y que forman parte del Humano.

A la segunda:

-Es el Reino Vegetal el transmutado y la energ a se corresponde con el plano astral.

A la tercera:

-Corresponde el Reino Animal y predominan las energ as o fuegos de la mente.

A la cuarta:

-El cuerpo causal o Alma controla a los otros tres. Su transmutaci n consiste en facilitar el paso de m nadas animales al Reino Humano.

Puede resumirse afirmando que toda materia evoluciona hacia otra en un estado superior.

Corresponde a estas cuatro primeras iniciaciones toda la evolución material que a través de su progresivo ennoblecimiento se sutiliza cada vez más por el trabajo de seres o entidades que colaboran y aprenden junto con el ser humano. El resultado de esta íntima y estrecha colaboración entre dos evoluciones paralelas, la humana y la angélica, es la luz, para lo cual se requiere entendimiento y diálogo de manera que el hombre pueda oír el color y el ángel ver el sonido. Es otra forma de expresar la transmutación.

La hipótesis o propósito constituye la electricidad unipolar positiva que manifiesta

la Voluntad a través del llamado Fuego de Fohat, es el Espíritu o aspecto Padre en su estado puro. La materia o realización es la electricidad unipolar negativa, se manifiesta a través del Fuego de Kundalini y constituye el aspecto Espíritu Santo. Y la combinación entre los dos anteriores forma el Fuego Solar, es la luz o aspecto Hijo. Si la Voluntad y la Materia permanecen inalterados en mezcla, no existe resultado alguno. Pero cuando uno y otro, lo positivo y lo negativo, consienten en combinarse perdiendo la identidad que les es propia, únicamente entonces se produce la luz.

En la quinta iniciación continúa el proceso, y ya vimos que es la primera vez que la naturaleza humana puede realizar el efecto de aspiración, consistente en el paso o transmutación desde el Reino Humano al Espiritual, la 5ª Jerarquía Creadora. Corresponderá a las cuatro primeras iniciaciones la totalidad del efecto servicio y que abarca toda la materia en posible manifestación para nuestro actual 2º Universo.

Podría quedar ilustrado la totalidad del proceso en el siguiente gráfico:

Es entre la cuarta y quinta iniciaciones cuando el alma, controlando a la personalidad que la ha envuelto hasta entonces, ha de desprenderse totalmente de esta envoltura, proceso conocido en ocultismo como la destrucción del cuerpo causal y que en lenguaje simbólico o místico se exclama “Padre, por qué me has abandonado”. Supone el vacío en su máxima expresión y en su acepción más absoluta, es la noche oscura del alma de Juan de

la Cruz porque la conciencia o alma humana ya no dispone de materiales en los que manifestarse, los ha sublimado todos y cada ser o entidad constructora ha regresado perfeccionado mediante el efecto servicio a otro nivel de expresión logoica en el que se manifestará como polaridad positiva habiendo sido negativa antes de la sublimación.

Cuando el proceso radiactivo impelido por el alma humana transmuta la totalidad de átomos materiales que estructuran sus cuerpos mental, astral y físico, tan solo quedan los núcleos habiendo culminado su proceso de evolución material en este sistema solar y continuará evolucionando más allá de la materia en la actual manifestación. En el momento en el que el último de los electrones absorbe la energía del núcleo del que forma parte y logra desprenderse, la estructura humana se constituye únicamente por los núcleos atómicos, es decir, la pura esencia de lo que fue materia y energetizados al máximo de su capacidad, constituyendo la más elevada de las manifestaciones de

la Voluntad Logoica en el ser humano. A partir de entonces ya no puede manifestarse en la materia que le ha servido durante millones y millones … de años, de ahí el profundísimo e inenarrable vacío que puede suponer y que no disponemos de expresiones para su manifestación objetiva.

Es a partir de la quinta iniciación pues, que se evoluciona únicamente con la electricidad de polaridad positiva o Fuego de Fohat en su prístina pureza,

la Voluntad Absoluta, Voluntad que hasta entonces era conocida por el Iniciado como un concepto mental, muy elevado y abstracto pero mental. A partir de este momento ya no tiene mente.

Esotéricamente estamos enunciando el experimento que llevaron a cabo los científicos Hertz y Hallwachs en 1.886-7 de la absorción energética por parte de un electrodo iluminado que cede inmediatamente le energía absorbida al otro.

Veamos una ilustración del efecto fotoeléctrico:

La luz ilumina la placa metálica que está formada por átomos con cargas positivas o protones y negativas o electrones. Los electrones absorben la luz energetizándose hasta que logran vencer la fuerza que los mantiene formando el metal. Comienzan a desprenderse y cuando lo hayan hecho todos, se habrá producido un cambio en la estructura del metal ya que tendrá una composición distinta de la original, habiendo pasado hacia otro estado menos másico o de menor densidad y ya no será el mismo que teníamos antes.

El desprendimiento de los electrones produce la radiación y vimos al viajar en el tiempo que produce cambios en todo tipo de materia, recordemos lo observado en los años 1.911 y 1.934 que se obtuvo silicio a partir del aluminio.

Observemos el proceso de mutación atómica por efecto de la radiación:

Cuando el electrón ha absorbido del núcleo la suficiente energía como para poder desprenderse liberándose de la estructura atómica, se rompe el orbital, y siendo el mismo que era, pero ahora cargado energéticamente al máximo, se transforma mutando a una carga del mismo potencial pero positiva y adoptando el papel de núcleo a partir de este momento, solo que en un nivel material de expresión logoica distinto al que se encontraba y de mayor densidad.

De esta manera, un nivel material puede absorber la energía que le suministra otro nivel inmediatamente superior, de forma que lo que evoluciona construyendo en un nivel pasará a otro inmediato inferior a realizar hipótesis. Si quien realiza las hipótesis o proposiciones es el hombre en la 4ª Jerarquía y quien las construye es el elemental angélico, al efectuarse este proceso, el ángel será el creador de hipótesis en una Jerarquía inmediata inferior, la 3ª, es decir en el Reino Animal o mónadas animales, que serán humanizadas por el efecto servicio.

Al considerar la transmutaci n del n cleo definida por el efecto aspiraci n, y cuando se ha energetizado al m ximo, de forma similar a como lo hace el electr n, cambia su polaridad a negativa convirti ndose en electr n que busca un n cleo para revestirlo formando nueva materia. Debido a que la masa del prot n es menos densa que la del electr n, la nueva materia ser m s sutil que la anterior. Si seguimos el proceso ininterrumpidamente, comprenderemos c mo se va espiritualizando cada vez m s la materia a la vez que se intercambian sucesivamente los papeles de humanidad y elemental constructor, ya que el n cleo se ha convertido en electr n para dar forma y construir otras hip tesis m s complejas que las que ven a idealizando, es decir, lo que es humanidad en la 4 Jerarqu a ser constructor en la 5 o Reino Espiritual, pero estructurando materia de mayor sutilidad.

La humildad, en su sentido m s absoluto para los humanos, podr a derivarse de este proceso transmutador si realmente admiti semos que lo m s elevado de nuestro 4 Reino ser lo menos elevado en el siguiente, el 5, de manera que el fin de algo coincida siempre en el principio de otra cosa, jam s puede perderse la continuidad y en ello puede consistir el proceso evolutivo.

El mencionado proceso de transmutar hacia el estado inmediato superior supone la concepci n del vac o, que en realidad supone plenitud porque se ha alcanzado la perfecci n arquet pica en un plano, y la misma creaci n supone el acto de realizar como el de idealizar, pero como la conciencia no puede estar en dos planos a la vez, cuando se ha de idealizar no puede realizarse y viceversa.

Si esquematizamos gr ficamente lo antedicho, podr a aplicarse tanto a una unidad at mica como a un sistema solar, gal ctico oc smico, constituyendo en todos los casos un germen en primer lugar, formado por la hip tesis o Voluntad de que algo se pretende realizar y que constituye un n cleo el ctrico positivo que por atracci n, formar un tomo cuando encuentre un electr n de su misma carga el ctrica pero de signo negativo, siendo el momento en el que algo se ha creado en un plano material y objetivo.

La reciente creación evoluciona imparable e inevitablemente a través del doble proceso de servicio y de aspiración, ya que la conforman una dualidad, y el proceso evolutivo es radiactivo, la radiactividad produce transmutación tanto en la materia sutil como en la densa …. y el paso que supone el fin de algo hacia el principio de otra cosa, es el vacío, pero un vacío creador . Y así sucesivamente repitiéndose en el infinito este proceso y que proviene del infinito, tanto si es considerado a nivel Logoico como humano o atómico, es decir, macroscópico o microscópico.

Todo ser constructor proviene de una humanidad en otra expresión logoica y su labor se manifiesta en la locución mística del “pedid y se os dará” mientras que todo ser humano tiene como destino convertirse en luz a través de innumerables procesos en los que ha conseguido que sea realizada su proposición, es decir que la polaridad positiva de su hipótesis se corresponda con la negativa de la sustancia para manifestarse en la materia. Cada hombre tiene un ángel y cada ángel un hombre. Cuando su polaridad positiva es máxima o máxima es la complejidad de su hipótesis, supone la utilización de toda la sustancia para manifestarse en la más perfecta de las materias exigiendo un ángel tan experto y puro como lo sea la hipótesis, uniendo la pureza de intención con la perfección estructuradora de formas en sus máximas expresiones. Este es el momento de máxima luz en el que se exige al ser humano “déjalo todo y sígueme”, es el vacío y la transmutación.

Habremos de considerar la existencia de propósitos humanos egoístas, es decir densos y por tanto de escasa potencia eléctrica positiva, lo que comporta la atracción de constructores también densos y poco potentes cuyas sustancias se acercan más a las del plano físico que a otros más sutiles, por lo que debido a las grandes densidades de ambos, las materias resultantes son de lo inferior del reino humano e incluso pertenecientes a reinos inferiores como el animal, vegetal o mineral. Así observamos, desgraciadamente, comportamientos humanos que tienen que ver con los del reino animal. Cuando seamos capaces de no efectuar proposiciones propias de reinos inferiores, todos los elementales constructores del reino animal y que todavía están activos en el humano, transportarán al reino animal la energía que han absorbido en el humano para convertirse en quienes realizarán las hipótesis, es decir, en la humanidad que subyace en el reino animal. Tal es el efecto servicio.

De manera análoga, los que evolucionamos como humanidad en el actual 2º Universo, procedemos de alguna Expresión Logoica de

la Voluntad y constituimos el conjunto de cargas eléctricas positivas o núcleo, las llamadas místicamente “chispas monádicas” cuya evolución podría consistir en lo expuesto con anterioridad y cuyo destino el de actuar como constructores o “ àngeles” en el tercer Universo.

Esotéricamente se afirma que el destino de la humanidad es convertirse en un cuerpo de luz, así también en el ámbito científico se reconoce que somos hijos de la luz.

Visto con este criterio, hemos creado el mito de Dios rebajándolo a la condición humana pero con inalcanzables e imposibles virtudes, mientras que al Diablo le hemos cargado con todos nuestros defectos y vicios situándolos fuera de nosotros y designándole como culpable. Todo ello pueden constituir nuestras creencias y responsabilidad de cada cual es saber aquello en lo que cree o continuar sumido en la ignorancia.

Cuando en un laboratorio se ha conseguido aislar un protón “aparece” un electrón con su misma carga eléctrica pero de signo negativo para formar un nuevo átomo, creando materia artificial. Lo sorprendente es que la “aparición” del electrón se produce al azar y sin la posibilidad de que el científico pueda controlarlo para decidir cuándo o cómo ha de aparecer. Existe, experimentalmente comprobado, una Ley Universal mediante la que ante una carga eléctrica positiva aislada aparecerá otra negativa para formar materia. Las cargas positiva y negativa son distintas sustancias que al combinarse producen la materia a la que llamamos “cosas” . Si el protón o propósito humano es egoísta atraerá a su homólogo negativo o sustancia constructora para producir una materia que será agradable y satisfactoria a su creador, pero desagradable y perjudicial para los demás, por lo que acabamos de crear la maldad correspondiente a ese deseo egoísta. No es el diablo quien incita y gesta el mal, sino nosotros mismos, los seres humanos a través de nuestras hipótesis personalistas y separadoras.

“Demon est Deus inversus” (El Demonio es la inversión de Dios), dice un antiguo comentario. Es el ser humano quien a través de nuestras ignorantes, intencionadas y egoístas proposiciones, hemos separado la labor del Diablo de la que realiza un Arcángel, cargando al Diablo con todo el mal hecho y por hacer. De la misma manera que el Arcángel realiza los designios de Dios sin cuestionarlos, porque carece de conciencia para juzgar, el Diablo hace lo mismo respecto del ser humano y no tiene posibilidad de entender si satisface o hiere al hombre. La conciencia es al ser humano como la realización es al ángel, y una de las manifestaciones posibles de la conciencia humana es juzgar. Al hombre le corresponde decidir.

Si nos metemos otra vez en el laboratorio, podríamos observar ahora con el microscopio STM a un átomo. Fijémonos en el electrón: su carga eléctrica es justo el doble de la que podría tener una esfera material con su misma masa y cargada eléctricamente, ello es debido quizás a que efectúa DOS VUELTAS alrededor del núcleo para completar UN SOLO ORBITAL. En la primera vuelta parece que tantea el espacio pretendiendo captar algo y en la segunda vuelta lo ejecuta, adaptándose a lo captado en la primera. Nunca se mueve por el mismo sitio ni a la misma velocidad –de ahí el principio de incertidumbre de Heisenberg, 1.960- es decir que el electrón o ángel interpreta la voluntad humana procedente del núcleo atómico para ejecutarla inmediatamente, tanto a nivel atómico o microcósmico como en el macrocósmico, llegando así a la configuración material de un átomo, de un hombre, de un planeta, de un sistema solar o del propio e infinito cosmos.

Parece irresponsable por nuestra parte el acusar al Diablo de maligno, cuando no hace otra cosa sino cooperar en la ejecución de la voluntad humana y siendo inconsciente de la bondad o maldad del resultado.

La determinación de que una hipótesis puede ser realizada, supone un equilibrio entre la voluntad de realizar o polaridad positiva y la de ejecución o polaridad negativa, que tan solo este equilibrio puede producir la luz, que la luz ilumina a la materia para iniciar el efecto fotoeléctrico y la radiactividad, que la radiación transmuta a la materia en otra nueva, que la nueva materia puede suponer mayor polaridad negativa que la anterior, que al aumentar la polaridad negativa tendrá que hacerlo la positiva para restablecer de nuevo el equilibrio, que el nuevo equilibrio producirá más luz que antes, al haber aumentado las polaridades, ( “la luz dentro de la luz”), a mayor luz se producirá un efecto fotoeléctrico de mayores efectos, si aumentan los efectos aumentará la radiación … etc. … etc., deducimos que el vacío o sentido absoluto del silencio puede ser debido a que esencia o núcleo y sustancia o electrón forman la materia, que si la materia transmuta para adquirir mayor perfección es porque cambian su esencia y sustancia en el mismo sentido y este proceso no tiene principio ni fin lógicos porque no pertenecen al tiempo.

Cuando pretendemos establecer esa l gica desde lo comprensible result ndonos imposible hacerlo con exactitud y concreci n, debido a que pretendemos realizar lo irrealizable, y atrevi ndonos tan solo a formular hip tesis, tiene la raz n Heisenberg. Pero en cuanto seamos capaces de razonar sin el condicionante del tiempo, es decir, prescindiendo de todo lo que ya es concreto, podr resultar posible establecer la correspondiente l gica razonada entre la hip tesis y su realizaci n, sea en el plano que sea donde se est produciendo la relaci no combinaci n. Al sutilizar al m ximo este ltimo proceso ya no estaremos utilizando la mente l gica o concreta sino la abstracta, que tambi n es l gica pero en grado sumo, ya que todav a la forman n cleos en espera de sus correspondientes electrones para constituir materia all donde todav a no la hay: en la mente abstracta actual. Y entonces tendr a raz n Einstein. Parece que la historia se repite.

A medida que la humanidad forja prop sitos de justicia, de voluntad al bien y fraternales, se suceden transmutaciones desde la actual materia hacia el aislamiento y soledad de los n cleos por efecto de la radiactividad. Como toda perfecci n empieza arriba, han de ser las materias o planos mentales las primeras en transmutar, seguidas de las del plano astral y las del f sico. Al efectuarse tal transmutaci ny aparecer n cleos negativos que eran antes positivos, la suma de todos ellos produce un clamor invocativo o demanda en forma de capacidad para realizar, capacidad que atraer a la correspondiente polaridad positiva m s pronto om s tarde, y que supone la capacidad de idealizar. Si la demanda es potente, as ser la respuesta y este podr a ser el mecanismo mediante el que se realizar a

la Venida del Avatar.

El primer plano en el que se manifestar a un Avatar es el mental, habiendo sido atra do o absorbido (hemos de utilizar expresiones que quiz s no sean las m s correctas) por la existencia del conjunto de n cleos at micos mentales transmutados a negativos. Het is

la Venida Avat rica captada conscientemente por aquellos seres, del reino humano o de otros reinos, que han transmutado en ese plano creando un vac o, y es este vac o el que atrae mutuamente. Utilizando una expresi n esot rica, equivaldr aa la tercera iniciaci n.

Si se contin a el proceso transmutador sucede an logamente en los planos astral yf sico con respecto de las iniciaciones segunda y primera, efectu ndose la relaci n directamente con el propio Avatar oa trav s de Sus Disc pulos.

El predominio de la materia se nombra esot ricamente Kali Yuga o Edad de Hierro, y se corresponde con el plano f sico, a la que se suceden otras como consecuencia del proceso de la transmutaci no radiactivo, recorriendo las Edades del Bronce o plano astral y la de

la Plata o plano mental, hasta llegar al plano búdico o Edad de Oro, en la que tan solo existirán núcleos.

Así quedaría configurado un nuevo estado material correspondiendo a una nueva expresión de

la Voluntad Logoica, quedando de manifiesto como estructuras sociales más justas, gestadas por una mayor voluntad al bien que, a pesar de todo y de todos, persiste en cada corazón humano, habiendo producido a lo largo del proceso grandes transformaciones sociales.

Hemos de admitir la existencia de fuerzas que se resisten a cualquier cambio y que pueden llegar a arrastrarnos cuando la energía en nuestros núcleos atómicos es débil, es decir que admitimos sus dictámenes en forma de pensamiento, sentimiento o actitud. Ello es lo único que retrasa el proceso de la transmutación, sin llegar a paralizarlo. Transmutar es progresar desde lo denso hacia lo sutil, desde lo gravitatorio hacia lo magnético, hasta que todo lo que era gravedad se haya convertido en magnetismo y culminando con el último de los procesos en la materia que consiste en la transmutación de todo lo que es magnético en eléctrico.

La suma de todas las estructuras con tendencia hacia lo gravitatorio o denso, intentando retrasar la transmutación o vacío, constituyen el llamado Guardián del Umbral, con un poder invocativo que se manifiesta de forma similar al Avatar, pero con polaridad negativa, mientras que el Avatar está constituyendo una polaridad positiva. El aumento de la potencia del Guardián del Umbral también constituye una demanda o poder invocativo y puede suponer la venida de un Anticristo .

Toda estructura que se oponga a transmutar, evitará el vacío, porque nunca quiere abandonar lo que ya posee, lo único que le aterra es el vacío ya que allí se reduce a la nada, mientras que la estructura transmutada se convierte en el todo.

El Ángel de

la Presencia constituye la suma de todas las estructuras que se han desprendido de sus electrones por el proceso descrito y que van a ser transmutadas a negativas conscientemente. Esta es su Misión en la Tierra, la de realizar el proceso transmutador, y no puede efectuar su trabajo si antes la humanidad no ha hecho el suyo. El Ángel de la Presencia es el Mediador entre la humanidad y el Avatar, cuyo símbolo es la luz y cuya actividad se realiza en el corazón, supone el máximo exponente de aquellos seres elementales que nos acompañan desde la Cadena de Saturno y que son los transmutadores individuales, designados a cada ser humano, efectuando su trabajo desde cada átomo y en cada plano para facilitar la transmutación desde los tres subplanos inferiores hacia los cuatro superiores.

Al afirmar o negar el vacío se desarrollan los dos tipos de Magia Organizada y de Magos. El Agni Yoga es la consecución de

la Luz, la afirmación del vacío que tan solo puede realizarse a través del chacra cardíaco, cuyo primer vehículo de expresión es la mente. Así pues, será el corazón quien primero tendrá que pensar, para que lo haga después la mente.

Dice Agustín de Hipona: “El mundo fue creado CON el tiempo, y no EN el tiempo” .Y dos antiguos comentarios: “Que cesen los constructores externos y que inicien su trabajo los internos”

“Cuando todo lo que existe haya atravesado

la Llama,

entonces ya no existirá el tiempo”.

Palabras que resumen todo lo que hemos pretendido exponer acerca del vacío.

Que la luz descienda a la tierra.

Feliz año 2.007 y nuevo estado.

Eloy Millet Monzó